Onlangs had ik bij een wegrestaurant een afspraak met een andere trainer. We hadden het over hoe we ons voorbereiden op een training. Zij deed dat door alle oefeningen uit te schrijven, de flipovervellen alvast in te vullen met modellen en een gedetailleerd draaiboek te maken. Ze zuchtte dat ze zich altijd een ongeluk sleepte met haar laptop, beamer, flipoverstandaard en trainingskoffer vol stiften in allerlei neonkleuren. Verbijsterd keek ze me aan, toen ik zei dat ik dat allemaal niet mee neem. ‘Wat neem jij dan mee?’ ‘Mijn hart’, was mijn antwoord.
Het gebeurt regelmatig dat ik een deelnemer voor de tweede, of derde keer in een training krijg. Het mooie daarvan is dat je getuige mag zijn van het groeiproces van zo iemand. Iemand die eerst nog weg keek bij het voorstellen, weet anderhalf jaar later de groep te boeien met een verhaal over zijn organisatie dat hij niet alleen met zijn mond, maar met zijn hele houding vertelt. Vorige week had ik een zakenman in mijn groep. Doelgericht, goedlachs, heeft altijd zijn woordje klaar, maar heeft het liever over omzetresultaten dan over zichzelf. Het was de derde training die hij bij me deed. In de pauze zei hij tegen me: ‘Weet je wat ik zo bijzonder vind, dat je me steeds weer weet te raken- je zegt altijd precies de goede zinnen tegen iedereen.’ Je begrijpt, dat is voor mij als trainer het allergrootste compliment dat je me kunt geven. Omdat het aansluit bij het belangrijkste waar ik als trainer naar streef: verbinding.
Natuurlijk is het essentieel dat je weet waar je het over hebt. Dat je thuis bent in de materie en op de hoogte bent van de laatste ontwikkelingen. Dat is niet meer dan vanzelfsprekend. En trainingsmaterialen zoals post-its, flipovers en hand-outs, zijn ook handig. Maar als trainer durf ik te stellen dat in de voorbereiding van een training de theorie van een training zwaar overschat wordt. Ja, natuurlijk moet je weten welke modellen je gaat behandelen, en dien je daarin thuis te zijn. Maar mijn ervaring is dat de modellen altijd ondergeschikt zijn aan het wezenlijke proces: het proces dat zich op verbindingsniveau afspeelt.
Voorbeeld. Een deelnemer geeft aan steeds in de clinch te liggen met zijn leidinggevende. Ik laat hem zien hoe je naar deze situatie kunt kijken vanuit, zeg, de theorie van de Roos van Leary. Door dit model begrijpt de deelnemer wat er op een rationeel niveau gebeurt (‘Als ik dit doe, dan doet de ander dat’). Vaak stopt het dan of wordt er op dat moment ingezoomd op het model zelf. En daarmee blijft het theoretisch en verandert er niks. Het is de kunst van trainerschap, om juist dan door te pakken op persoonlijk niveau. Om bespreekbaar te maken op ‘hartsniveau’ wat het met iemand doet. Waar zijn grootste wens ligt. Om van daaruit weer de verbinding te zoeken. Met zijn leidinggevende, maar vooral ook: met zichzelf.
Dit trainen op ‘hartsniveau’ vergt een andere voorbereiding dan theorie uitschrijven, of draaiboeken uit mijn hoofd leren. Ja, ik maak een planning van iedere bijeenkomst, met daarin de stappen die ik ga zetten op hoofdlijnen. Ja, ik houd mijn vakliteratuur bij en ken de klassiekers en de trends. Maar belangrijker nog: ik werk als het even kan, het uur voordat ik naar een training ga, in de tuin. Of ik speel het mooiste liedje dat ik ken op de piano. En dan ga ik de auto in. Met een duidelijk kader, een leeg hoofd en een open hart, om iedereen hartelijk welkom te heten. En vanuit de verbinding een proces in te stappen waar zowel de groep als ikzelf op dat moment nog geen weet van hebben.
Het gebeurt regelmatig dat ik een deelnemer voor de tweede, of derde keer in een training krijg. Het mooie daarvan is dat je getuige mag zijn van het groeiproces van zo iemand. Iemand die eerst nog weg keek bij het voorstellen, weet anderhalf jaar later de groep te boeien met een verhaal over zijn organisatie dat hij niet alleen met zijn mond, maar met zijn hele houding vertelt. Vorige week had ik een zakenman in mijn groep. Doelgericht, goedlachs, heeft altijd zijn woordje klaar, maar heeft het liever over omzetresultaten dan over zichzelf. Het was de derde training die hij bij me deed. In de pauze zei hij tegen me: ‘Weet je wat ik zo bijzonder vind, dat je me steeds weer weet te raken- je zegt altijd precies de goede zinnen tegen iedereen.’ Je begrijpt, dat is voor mij als trainer het allergrootste compliment dat je me kunt geven. Omdat het aansluit bij het belangrijkste waar ik als trainer naar streef: verbinding.
Natuurlijk is het essentieel dat je weet waar je het over hebt. Dat je thuis bent in de materie en op de hoogte bent van de laatste ontwikkelingen. Dat is niet meer dan vanzelfsprekend. En trainingsmaterialen zoals post-its, flipovers en hand-outs, zijn ook handig. Maar als trainer durf ik te stellen dat in de voorbereiding van een training de theorie van een training zwaar overschat wordt. Ja, natuurlijk moet je weten welke modellen je gaat behandelen, en dien je daarin thuis te zijn. Maar mijn ervaring is dat de modellen altijd ondergeschikt zijn aan het wezenlijke proces: het proces dat zich op verbindingsniveau afspeelt.
Voorbeeld. Een deelnemer geeft aan steeds in de clinch te liggen met zijn leidinggevende. Ik laat hem zien hoe je naar deze situatie kunt kijken vanuit, zeg, de theorie van de Roos van Leary. Door dit model begrijpt de deelnemer wat er op een rationeel niveau gebeurt (‘Als ik dit doe, dan doet de ander dat’). Vaak stopt het dan of wordt er op dat moment ingezoomd op het model zelf. En daarmee blijft het theoretisch en verandert er niks. Het is de kunst van trainerschap, om juist dan door te pakken op persoonlijk niveau. Om bespreekbaar te maken op ‘hartsniveau’ wat het met iemand doet. Waar zijn grootste wens ligt. Om van daaruit weer de verbinding te zoeken. Met zijn leidinggevende, maar vooral ook: met zichzelf.
Dit trainen op ‘hartsniveau’ vergt een andere voorbereiding dan theorie uitschrijven, of draaiboeken uit mijn hoofd leren. Ja, ik maak een planning van iedere bijeenkomst, met daarin de stappen die ik ga zetten op hoofdlijnen. Ja, ik houd mijn vakliteratuur bij en ken de klassiekers en de trends. Maar belangrijker nog: ik werk als het even kan, het uur voordat ik naar een training ga, in de tuin. Of ik speel het mooiste liedje dat ik ken op de piano. En dan ga ik de auto in. Met een duidelijk kader, een leeg hoofd en een open hart, om iedereen hartelijk welkom te heten. En vanuit de verbinding een proces in te stappen waar zowel de groep als ikzelf op dat moment nog geen weet van hebben.